Thuis voor de buis: dag 26

Van Duitschen bloed

Ik kan me de roemloze aftocht van het slagveld in Milaan in 1990 nog heel helder voor de geest halen. Het spuugincident met Frank Rijkaard en Rudi Völler. De pijnlijke uitschakeling tegen de latere Weltmeister. Na afloop op de parkeerplaats bij het Meazza stadion een afscheid met door Duitsers gegooide bakstenen door de ruiten van onze bus. Aansluitend duizend kilometer met barsten in het glas terug naar Arnhem. 
Jawohl, ik heb het van heel nabij meegemaakt. De clashes tussen Nederland en (West-)Duitsland aan het einde van de jaren tachtig en het begin van de ninetees. Dortmund 1986, Hamburg 1988, München 1988, Rotterdam 1989, San Siro 1990, Göteborg 1992. Voetbaloorlogen in de ruimste zin van het woord. Het ging er verhit aan toe. En niet alleen óp het veld. De afgunst was alom voelbaar. Bij heel veel mensen zat het heel diep in die dagen. De Tweede Wereldoorlog, de verloren WK-finale van 1974 in München, alles werd er bij gesleept. Opa’s gestolen fiets terugvorderen. Met een Duits shirt het achterwerk afvegen. Striemende fluitconcerten als stoorzender van elkaars volksliederen.
Ik wil niemand tegen het zere been stoten, maar soms denk ik weleens met weemoed terug aan die tijd. De beleving was een stuk intenser dan met die gemaakte gezelligheid van tegenwoordig. In the old days draaide het tenminste om het voetballen. De wedstrijden stonden centraal. Tegenwoordig is dat allemaal bijzaak. Dat idiote gehos van oranjeclowns op een pleintje past meer bij het carnaval. De hoofdact is verworden tot randamusement, een miniem onderdeel van een feest en een parade. Wat zouden alle hedendaagse gelegenheidssupporters moeten zonder Radio538 en Heineken? 
Zoals op die 21e juni 1988 wordt het nooit meer. Met afstand de mooiste overwinning die het Nederlands elftal ooit behaalde, véél mooier dan de nu al legendarische 5-1 tegen wereldkampioen Spanje. Vooral gevoelsmatig. Onvoorstelbaar wat die ene zege losmaakte. Die uitzinnigheid valt met geen pen te beschrijven. Je moet er bij geweest zijn. Die ontlading na Van Bastens winnende goal in de halve finale van het onvergetelijke EK van ’88. De eerste overwinning op die ‘rot Moffen’ in 32 jaar. Nota bene in het hol van de leeuw. Nederland werd opnieuw bevrijd. Een heel land ging uit z’n dak. ‘Deutschland, Deutschland, alles ist vorbei!’ Om nog maar te zwijgen van de verhitte nacht die volgde op Hamburgs beroemde en beruchte Reeperbahn…  
Winnen van de grote broer spreekt logischerwijs meer tot de verbeelding dan een zege op elk ander land. Dit neemt niet weg dat ondanks de bestaande afkeer er ook altijd een bepaalde verwantschap bestond. Zijn wij in Nederland immers niet allemaal van Duitschen bloed? Ik behoor tot de generatie die is groot geworden met de Sportschau. Vaste prik, elke zaterdag even na zessen. Ik ben opgegroeid met Karl-Heinz Rummeninge, Klaus Fischer en Hansi Müller. De Bundesliga staat voor mij hoog boven de Eredivisie. Ik ben jarenlang seizoenkaarthouder geweest van Schalke 04, heb Mesut Özil en Manuel Neuer nog zien debuteren
Elke nederlaag van de Mannschaft zal ik altijd blijven bejubelen, al gebeurt dat slechts sporadisch. Maar anno 2014 zijn de scherpste kantjes er wel vanaf. Dat geldt denk ik voor veel Nederlanders. Van het voetbal van het Duitse nationale elftal kan ik oprecht genieten. Op Nederlandse leest geschoeid! Het is niet meer het blinde gedraaf van vroeger. Wát een dynamiek. Het tempo dat ze hanteren, mét én zónder bal. Het vermogen om een tegenstander helemaal aan gort te spelen. Dat is toch wunderbar? Met keeper Neuer, Thomas Müller en Toni Kroos als meest opwindende exponenten van het hedendaagse totaalvoetbal. 
Nederland – Duitsland was natuurlijk het absolute summum geweest, een perfecte afsluiting van een gedenkwaardig WK. Een droomfinale. Helaas heeft het niet zover mogen komen. Twintig jaar geleden was het nog volstrekt ondenkbaar geweest dat ik onze sympathieke oosterburen de wereldtitel zou gunnen. Nu doe ik het wel. De Mannschaft verdient het, ze hebben zich in Brazilië door niets en door niemand uit het veld laten slaan, spelen het beste voetbal. 
Blijft alleen de vraag open of Lionel Messi er ook zo over denkt. De beste voetballer van de wereld kan vermoedelijk als enige de geoliede Duitse machine nog doen haperen. Zo rond middernacht weten we het.
Rob Kruitbosch
Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen