Al een tijdje hebben we het ‘C’ woord zoveel mogelijk vermeden. Maar nu kom het ‘L’ woord ook weer steeds vaker voorbij.
Eigenlijk bizar om zo met het uiten van onze toch wel afkeer van bepaalde omstandigheden om te gaan. Er zijn veel voorbeelden van dit soort geheimtaal en dat is niet van de laatste tijd. “De eerste die in mijn herinnering op komt, zegt ze is vijf-twaalf. Als kind kwam dat regelmatig langs als de voorbereidingen voor een sinterklaasfeest in de buurt kwamen. En het ‘K’ woord is ook niet onbekend toch.” Vanmorgen zitten we samen naar de TV te kijken. De berichten liegen er niet om. En daarom laat ik hem maar aanstaan. Het geluid staat zo dat het niet stoort maar toch te volgen is. Het gaat weer helemaal de verkeerde kant op wat de besmettingen betreft. Het blijkt wel dat de verschillende meningen ruimte krijgen om van zich te laten horen. De één zegt dat het zo voorspelbaar is geweest de laatste tijd. Het kon niet uitblijven. De ander vindt het klinkklare onzin. En ieder wil zijn gelijk. Het is een feit de besmettingen gebeuren. En beide partijen zijn zo te horen op zoek naar oorzaken en beschuldigingen. Maar met hadden we maar, komen we niet uit deze situatie. Daar zijn wij het dan weer over eens. Nog een feit; wie er ook zijn mond open trekt geen van allen wil deze derde uitbraak van de Pandemie en we zijn allemaal bang voor de gevolgen. Maar om nu de angst voor de gevolgen te maskeren met letterwoorden. Wat moeten we daar nu weer mee. “Gisteravond laat, vertelt ze verder, ik weet niet of je het ook gezien en gehoord hebt toen werd iemand in de wandelgangen van het regeringsgebouw geïnterviewd. Het ging er nogal vrolijk aan toe. De journalist vroeg of meneer al aan het ‘L’ woord had gedacht. Niet begrijpend keek de man hem aan. Het ‘L’ woord, nee geen idee wat daar nu mee bedoeld werd. En toen lacherig; of het iets te maken kon hebben met zoals in de film van Harry Potter, over je weet wel: hij wiens naam niet uitgesproken mag worden. De journalist vond dat nou net iets te ver gaan maar de man zat in de goede richting. Eigenlijk was het ook iets om bang voor te zijn maar of je nu door het niet uitspreken van het woord de narigheid over jezelf weg kon laten blijven, dat betwijfelde hij. En toen viel bij de politicus het kwartje. Uhu mag je deze uitspraak nog wel zeggen. Kwartjes bestaan toch niet meer?” Ze kijkt mij vragend aan. Heel eerlijk ik weet dat eigenlijk niet. Maar ik snap wat ze bedoelt dus ze mag wat mij betreft de uitspraak er rustig in houden. Ook de politicus kiest er uiteindelijk voor om gewoon uit te spreken wat hij wil. Het niet uitspreken van ‘angst’ woorden haalt uiteindelijke niets uit, zo vindt hij. Volgens hem kunnen we niet om de feiten van de gegevens van de ziekenhuizen heen en zal er actie ondernomen moeten worden.
Tot onze verbijstering blijken er aardig wat warhoofden rond te lopen. Ja ook wij vinden het verschrikkelijk dat de cijfer zo op lopen en dat de net opgestarte programma’s in theaters en filmhuizen en zeker ook de voorzichtig georganiseerde feesten rondom de start van de carnaval, st. Maarten en Sinterklaas waarschijnlijk toch weer niet door mogen gaan. De kans op besmetting ziet er niet best uit. En dan staat er niemand te zeggen dat hij graag heeft dat de beslissing dan alsjeblieft na het weekend mag vallen. Dan kunnen de eerste feesten in ieder geval, natuurlijk met de nodige voorzorgsmaatregelen, toch doorgaan. Op onze voorhoofden komen diepe rimpels. Hoezo dan? Als het risico op besmetting nu al zo groot is, wil je dan die feesten toch door laten gaan? Hoeveel besmettingen gaat dat dan opleveren? Het verplegend personeel in de ziekenhuizen kunnen het al bijna niet meer aan. Wat snap je niet. We kijken elkaar aan en trekken niet begrijpend onze schouders tegelijk omhoog. Zij wij nou zo dom of missen we iets. Niemand wil toch deze situatie. Iedereen wil het liefste ‘veilig’ verder. Maar hoe dan. Dan trekt een feest geluid onze aandacht. Het is elf minuten over elf op de elfde dag van de elfde maand en in Brabant hebben ze in tegenstelling tot Limburg, op verschillende plaatsen besloten de feesttrompet van carnaval te blazen. Vrolijk versierde dames vertellen een reporter uitgelaten: ”Wij gaan vandaag feesten”. Het klinkt als; Boeien wat er na morgen komt. Ze zijn zo vreselijk aan een feestje toe. Ik doe de TV uit. Genoeg voor nu. Het blijft even stil in de kamer. Ieder is met zijn eigen gedachten bezig. En dan klink ineens de stem van mijn visite: ”Ik ken een woord met een grote V en van mij mag dat woord hard op uitgesproken worden.” Ik kijk haar aan met een blik van; kom maar door. “ Verantwoordelijkheid.”
Met vriendelijke groet juffrouw Raadgever